DKL Accountants en Adviseurs B.V.
Ma - vr : 08:00 - 17:30

Aangifte is impliciet verzoek om doorschuiven verkrijgingsprijs

Een zoon erft in 2011 de helft van de aandelen van een bv van zijn moeder. In de aangifte inkomstenbelasting van moeder over 2011 is destijds geen (fictief) vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang vermeld. Ook is er geen schriftelijk verzoek tot doorschuiven van de verkrijgingsprijs gedaan door de vertegenwoordiger van de moeder en de zoon.

In 2020 wordt de vennootschap ontbonden en vereffend. De zoon doet aangifte inkomstenbelasting en vermeldt als verkrijgingsprijs de helft van de waarde van de aandelen op het moment van overlijden van zijn moeder. De inspecteur wijkt hiervan af en stelt dat de verkrijgingsprijs van de moeder destijds is doorgeschoven naar de zoon.

De rechtbank oordeelt dat de aangifte inkomstenbelasting van de moeder over 2011 een impliciet verzoek om doorschuiven van de verkrijgingsprijs is. In deze aangifte is immers geen vervreemdingsvoordeel aangegeven. Omdat de zoon de aangifte van zijn moeder heeft ondertekend, geldt dat hij zowel namens zijn moeder als zichzelf om doorschuiven heeft verzocht.

De rechtbank verwerpt het argument van de zoon dat alle erfgenamen een schriftelijk verzoek om doorschuiving hadden moeten doen. De wet biedt iedere verkrijger afzonderlijk de mogelijkheid om te verzoeken om doorschuiven van de verkrijgingsprijs.